-
1 drain
n. afvoerkanaal--------v. draineren, afvoeren; legen; teneinde gaan, uitverkocht zijndrain1[ dreen] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————drain21 weglopen ⇒ wegstromen, (uit)lekken2 leeglopen ⇒ afdruipen, uitdruipen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 drain away • doen wegvloeien, doen weglopendrain off • afvoeren, leegmaken -
2 funnel
n. trechter; schoorsteen; buis, koker--------v. als door een trechter doen stromenfunnel1[ funl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————funnel2〈werkwoord; Brits-Engels funnelled〉♦voorbeelden: -
3 funnel off
funnel off -
4 to discharge
afvloeien doenafvoerenlossenontladenontlastenuitladenuitstorten -
5 to lay off
afvloeien doenontslaanuitzetten -
6 to release
afvallenafvloeien doendeblokkerenloslatenontspannenopheffenuitbrengenuitklinkenuitschakelenvrijgevenvrijmaken
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский